Vanaf het moment dat we geboren worden start het vergelijken. “Zooo, hij heeft de mond van zijn vader!” Of: “Ja, echt een kopie van d’r moeder”, “Ze heeft de ogen van d’r vader”, “Heb je z’n voeten gezien? Echt die van z’n vader”. En zo gaat het wel even door. En dan heb ik de vergelijkingen met opa’s, oma’s, broers en zussen nog maar even achterwege gelaten. Het is een aaneenrijging van vergelijkingen. Leuk is dat! Althans, als de vergelijking een beetje positief is. En het vergelijken stopt niet als we ouder worden.

Op een gegeven moment wanneer we naar school gaan, dan start het vergelijken van elkaars kleren en dergelijke. Dan wordt het soort kleren en merk van kleren belangrijk. En ook daarmee kunnen we elkaar lekker gek maken. Sterker nog het kan bepalen bij welke groep je “hoort” op school of in de klas. En dat nog los van alle schoolprestaties die vergeleken worden met dat voorbeeldige vriendje of neefje, want die is zo goed in rekenen of taal.

Lees verder